Eens in de vier jaar publiceert NLR een strategie waarin we onze eigen ambities formuleren. Daarmee leggen we verantwoording af voor de rijksbijdrage die we ontvangen, voor de onderzoeken die we uitvoeren, en voor de ondersteuning die we bieden aan bedrijven die zelf niet over de middelen, zoals een windtunnel, beschikken.
Onlangs heeft minister Karremans van Economische Zaken ons nieuwe strategieplan 2026–2029[1] goedgekeurd. Het zou vreemd zijn als we daarin het roer volledig zouden omgooien, maar de koers is wel degelijk bijgesteld — ingegeven door een veranderde wereld.
Een belangrijke verschuiving is de nadruk op het belang van een sterke Nederlandse en Europese defensie. De geschiedenis leert ons dat vrijheid geen vanzelfsprekendheid is. Tijdens de NAVO-top afgelopen juni in Den Haag is afgesproken dat de defensie-uitgaven moeten stijgen naar vijf procent van het bbp. Het demissionaire kabinet-Schoof steunt dat streven om er in 2035 aan te voldoen. Volgens de begroting komen we in 2026 vooralsnog uit op 2,2 procent. Het nieuwe kabinet moet zich erover buigen, maar ook hier zijn de meningen tussen de partijen over verdeeld.
Een tweede speerpunt in onze nieuwe strategie is het versneld versterken van Europa’s economische concurrentie-, innovatievermogen en strategische autonomie. Hoe mooi zou het zijn als we in Europa nog meer duurzame prestigeprojecten van de grond krijgen, gericht op emissieloos en geluidsarm vliegen, als toonbeeld van een nieuwe generatie luchtvaart?
Dat vraagt echter nog flink wat denk- en rekenwerk maar staat op gespannen voet met de zogeheten Lissabon-afspraak; Nederland zou drie procent van het bbp moeten investeren in onderzoek en ontwikkeling. In werkelijkheid dalen de overheidsuitgaven van 9,7 miljard euro in 2024 naar 8,4 miljard in 2029[2]. De twee grootste oorzaken hiervan blijken de bezuinigingen te zijn op het Nationaal Groeifonds en op de bijdrage voor onderzoek aan de universiteiten en umc’s.
Het politieke discours over het bovenstaande is onstuimig. Het helpt ook niet wat ik in de media aan desinformatie en ongefundeerde meningen lees, juist daar waar feiten onmisbaar zijn om samen een fatsoenlijk maatschappelijk debat te kunnen voeren. Het vertrouwen van Nederlanders in de wetenschap[3] is gelukkig wel licht gestegen. Zorgwekkend is wel dat dit gepaard gaat met polarisatie. Volgens het Rathenau Instituut is de groep mensen met veel vertrouwen sterk gegroeid, maar geldt dat ook voor de groep met weinig vertrouwen.
Nog even, en dan weten we hoe de kaarten geschud zijn. Na de formatie is het aan een nieuwe coalitie om koers te bepalen. De ambities zullen hoog zijn. De uitvoering is vaak uitdagend en weerbarstig. Dat hoeft echter niet erg te zijn. Met trots kan ik namelijk wel zeggen dat zowel mijn collega’s als ik, ons elke dag zullen blijven inzetten om complexe vraagstukken op te lossen. Met passie en expertise duiken we in de feiten. Als spin in het web tussen overheid, industrie en wetenschap zetten we ideeën om in daadkracht en technologie die impact maken.
Zo onderzoeken we wat daadwerkelijk de beste oplossingen zijn om onze maatschappij veiliger, veerkrachtiger en duurzamer te maken. Dit is de kracht van wetenschap met het oog op een betere wereld van morgen.
Martin Nagelsmit, CTO Koninklijke NLR.
[1] https://www.nlr.org/nl/newsroom/nieuws/nlr-lanceert-zijn-strategieplan-voor-2026-tot-en-met-2029/
[2] https://www.rathenau.nl/nl/werking-van-het-wetenschapssysteem/wetenschap-nederland/forse-terugval-verwacht-publieke-uitgaven-aan-rd-en-innovatie-nederland
[3] https://www.rathenau.nl/nl/werking-van-het-wetenschapssysteem/wetenschap-nederland/vertrouwen-wetenschap-licht-gestegen
