Effectiviteit van maximale vliegtijd en rustperioden voor bemanningsleden

3 minuten leestijd

NLR met zijn consortiumpartners hebben een uitgebreid onderzoeksproject afgerond naar de effectiviteit van de huidige EU maximale vliegtijd en rustperioden (flight time limitations) voor bemanningsleden. Het onderzoek, bekend als FTL2.0, had het doel om na te gaan of de huidige regels voldoende bescherming bieden tegen vermoeidheid onder bemanningsleden. De resultaten van dit onderzoeksproject hebben het begrip van vermoeidheidsrisico's in de commerciële luchtvaart verdiept en hebben de huidige regulerende aanpak geverifieerd.

Vermoeidheid onder bemanningsleden is een kritiek veiligheidsprobleem in de luchtvaartsector, omdat het afbreuk doet aan alertheid, aandacht en het  beslissingsvermogen, dat potentieel kan leiden tot ongevallen en incidenten. Om dit probleem aan te pakken hebben regulerende instanties zoals het Europese agentschap EASA (European Aviation Safety Agency) regels ingesteld met betrekking tot maximale vliegtijden en rustperioden voor bemanningsleden. Om de effectiviteit hiervan te meten zijn twee studies uitgevoerd onder supervisie van EASA.

Effectief in vermoeidheidsbeheer
Na een eerder uitgevoerd onderzoeksproject werd het tweede onderzoeksproject naar de maximale vliegtijden en rustperioden (FTL2.0, dat staat voor flight time limitation effectiveness study) uitgevoerd door NLR als projectleider, in samenwerking met partners DLR, het Finse Instituut voor Arbeids- en Gezondheidszorg (FIOH), Stockholm Universiteit en Jeppesen. Het onderzoek gebruikte een gecombineerde methodische aanpak, waarbij enquêtes, interviews en data-analyse werden samengebracht. Er werd ‘in het veld’ verzameld bij meer dan 220 cockpit- en cabinebemanningsleden in acht luchtvaartmaatschappijen. De belangrijkste conclusies van het onderzoek waren dat huidige maximale vliegtijden en rustperioden  grotendeels effectief zijn in het beheren van vermoeidheid, en dat tijdsduur de sterkste voorspeller blijft van vermoeidheid (naast starttijd, slaapduur en hoe lang men al wakker is).

Uit het onderzoek bleek ook dat het type bemanning, en individuele factoren zoals leeftijd en geslacht, de mate van vermoeidheid kan beïnvloeden, en dat controlled rest een effectief middel is om excessieve vermoeidheid tegen te gaan tijdens kritische fasen van vluchten.

“Dit longitudinale en grootschalige onderzoek was uniek in zijn soort”, aldus projectmanager en technisch projectleider Dr. Alwin van Drongelen van NLR. “Als onderzoeksconsortium zijn we enthousiast dat de resultaten goed zijn ontvangen door de stakeholders uit de industrie, en dat EASA heeft aangegeven onze resultaten te willen integreren in haar zogenoemde Best Intervention Strategy (BIS) op vermoeidheid onder bemanningsleden.”

Aanbevelingen
Op basis van de resultaten werden aan EASA verschillende aanbevelingen voorgelegd waaronder uitbreiding van huidige eisen voor ’appropriate’ Fatigue Risk Management (FRM) en toepassing ervan op alle duties langer dan tien uur. Bovendien werd geadviseerd om de bestaande limiet van 18 uur wakker tijdens standby-diensten te behouden,  maar dat additionele maatregelen moeten worden genomen om maximale slaapmogelijkheden voor bemanning te bieden voordat lange diensten beginnen. Het onderzoek suggereerde ook dat controlled rest niet alleen zou moeten worden gebruikt als effectieve maatregel bij onverwachte vermoeidheid, maar ook proactief kan worden ingezet om voorspelbare vermoeidheid onder vliegers te beheersen. Het onderzoeksconsortium gaf EASA ten slotte verschillende aanbevelingen voor toekomstig onderzoek om de resultaten uit deze studie te valideren en richting te geven aan de volgende te zetten stappen om optimale en veilige werk- en rusttijden voor bemanning te verzekeren.

Voor meer informatie over het project kunt u hier terecht op de website van EASA. Voor aanvullende vragen kunt u contact opnemen met de projectmanager en technisch projectleider Dr. Alwin van Drongelen (Alwin.van.Drongelen@nlr.nl).

Dit project heeft financiering ontvangen uit het Horizon 2020-onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie onder subsidieovereenkomst nr. MOVE/B3/SUB/2020-243/SI2.826742. Het onderzoeksproject valt onder het Horizon 2020 Werkprogramma Societal Challenge 4 ‘Slimme, groene en geïntegreerde transport’, dat zich richt op duurzame en innovatieve transportoplossingen.

Laatste nieuws

Constructie en Fabricage

28 november 2025

Uniek in EU: modulaire testfaciliteit EPTF voor vliegen op waterstof

Met de opening van de ‘Energy to Propulsion Test Facility’ (EPTF) beschikt NLR nu over een unieke, modulair opgebouwde testfaciliteit, om onderzoek te doen. Op dit moment ligt daarbij de focus op waterstof-elektrische vliegtuigaandrijvingen. De nieuwe faciliteit biedt startups, het mkb en industriële partners optimale condities om complexe innovaties op dit gebied veilig en grondig te testen. Hiermee draagt NLR bij aan het versnellen van de verduurzaming van de luchtvaart.

Training en Simulatie

21 november 2025

NLR en Lockheed Martin werken samen aan de ontwikkeling van e-Pilot-capaciteiten

Samen met zijn partners zal NLR de komende zes jaar nauw samenwerken met Lockheed Martin aan de ontwikkeling van een e-Pilot-capaciteit die de interactie tussen mens en machine in de militaire luchtvaart versterkt. Lockheed Martin zal technische kennis en ervaring op het gebied van e-Pilot-technologie delen om NLR en zijn partners te ondersteunen bij het ontwikkelen van eigen intellectueel eigendom binnen de ‘sense, assess and augment’-architectuur.

Constructie en Fabricage

21 november 2025

NLR werkt samen met Lockheed Martin aan reparatie- en levensduurverlengingsmogelijkheden voor vliegtuigconstructies

Koninklijke NLR zal de komende drie jaar samenwerken met Lockheed Martin aan de ontwikkeling van ‘small crack’-methodologieën voor het verlengen van de levensduur van vliegtuigstructuren. In dit project zullen Lockheed Martin en NLR technische kennis en ervaring uitwisselen over ‘small crack’-methodologieën die worden toegepast bij laser peening- en cold spray-technologieën.